Zoeken in deze blog

vrijdag 25 augustus 2017

4. Hanzebier

1272 - 1600
Vanaf 1272 werden er geleidelijk aan nieuwe biersoorten vanuit "het oosten" geïmporteerd. Met het oosten bedoelen we hier de Noord-Duitse Hanzesteden als Bremen, Hamburg, Lübeck en Danzig. Aanvankelijk spande Bremen de kroon. Zij waren de eersten die bier maakten waarin gerst het voornaamste brouwgraan was. Gerst is een veel geschikter graan om mee te brouwen dan haver. In de 13e en 14e eeuw kwam het nog niet veel voor in Nederland waardoor dit nog een relatief duur brouwgraaan was en nog niet veel werd gebruikt in de Nederlandse bieren. In Noord Duitsland was gerst gangbaarder. Naast gerst zat er in dit bier nog een ander nieuw ingrediënt dat werkelijk tot een revolutie in het bierlandschap zou leiden: Hop. Bier zonder hop is tegenwoordig nauwelijks voor te stellen. Het pittige en bittere karakter van bier wordt veroorzaakt door hop. Mooie bijkomstigheid van hop is dat het de houdbaarheid van het bier enorm verbetert. Dit heeft grote gevolgen gehad voor het brouwambacht. Het werd interessanter om veel grotere hoeveelheden bier ineens te maken. Je hoefde het niet alleen meer in de directe omgeving te verkopen, maar het kon over grote afstand worden verhandeld. Mede hierdoor werd brouwen echt een vak en ontstond biernijverheid.

In vergelijking met de gangbare haverbieren waren de "hanzebieren" frisser en pittiger. Minder zoet en wrang. Niet verwonderlijk dat deze bieren een groot succes werden. Zodanig zelfs dat de belastinginkomsten van gruit behoorlijk taanden. Over gehopt bier hoefde aanvankelijk namelijk geen belasting te worden betaald. De machthebbers probeerden de opkomst van hop daarom te dwarsbomen door verboden op import en het zelf brouwen van hoppenbier op te leggen. Dat was gedoemd te mislukken. Deze vooruitgang viel niet te stoppen. Accijns op hoppenbier bleek de voor de hand liggende en effectieve oplossing. Om dat te kunnen doen moest de import worden gereguleerd. Alleen via de plaatsen Medemblik en het toen nog onbeduidende vissersdorp Amsterdam mocht hanzebier worden ingevoerd. Er is veel voor te zeggen dat Amsterdam door deze unieke positie in het handelsnetwerk heeft kunnen uitgroeien tot de wereldstad die het later werd.

Waar gruitbieren veelal moutig en donker van kleur waren, waren de hanzebieren wat minder zwaar in aanzet. Het Bremer Rotbier, dat het prototype was voor deze bieren was, was rood/amber van kleur doordat gebruik werd gemaakt van licht gebrande/geroosterde mout. De bieren bevatten veel mout en waren dikkig en redelijk zwaar in alcohol. 4,5 tot 7% waarschijnlijk. Het waren daarmee de luxebieren van die tijd. Door onrust in Bremen nam Hamburg in de eerste helft van de 14e eeuw de leidende positie van Bremen in de bierexport over. Aanvankelijk deden ze dit met het rotbier zoals dat ook in Bremen werd gemaakt, maar vanaf 1374 kwam Hamburg met een eigen nieuw bier. Het Hamburgs Wit. Geen witbier zoals we dat tegenwoordig kennen. Dat zijn bieren waarin veel tarwemout wordt gebruikt. Het Hamburgs witbier werd met 90% gerstemout gemaakt.  Het "wit" sloeg echt op de kleur. Dit bier was blanker van kleur dan het rode bier uit bremen of de donkerder en moutiger gruitbieren. Er werden "wijnachtige" eigenschappen aan het bier toegedicht. Ik heb helaas geen hedendaagse brouwsels kunnen vinden welke zijn gemodelleerd naar het Hamburgs Wit. In Nederland werd dit bier wel al snel nagemaakt, maar dan met veel meer haver in plaats van gerst. Gerst was hier immers erg duur. Zoals het echte Hollanders betaamt wilden we wel een graantje meepikken van al dat succes, maar dat moest natuurlijk niet te veel gaan kosten! Dit namaaksel leidde vervolgens wel tot enorm succes door heel Europa. Dit bier is recent nog officieel uitgeroepen tot de enige bierstijl die in Nederland zijn oorsprong kent....... Daar valt gezien voorgaande misschien wel wat op af te dingen, maar goed. Hier mogen we toch trots op zijn denk ik. Al nieuwsgierig naar welk bier dit dan is?? Nog even geduld. Ik zal er spoedig op terugkomen. Beloofd.

Mijn speurtocht naar hedendaagse varianten van het Bremer Rotbier verliep gelukkig succesvoller. Sinds 2015 wordt er weer een echt Bremer Rotbier gemaakt. Een ritje naar onze oosterburen was niet nodig. Binnen een aantal dagen werd deze lekkernij door UPS keurig bij de voordeur afgeleverd. Leve de vooruitgang! Een prachtig robijnrood ongefilterd bier dat me wat deed
denken aan een wat steviger, frissere versie van de speciale Belge bieren als Palm en De Koninck. In hoeverre dit een exacte kopie is van het 13e eeuwse Bremer Rotbier durf ik niet te zeggen. De brouwer beroept zich op de website wel op een geschiedenis die teruggaat tot de middeleeuwen, maar dit rotbier is geen ontzettend dik, zwaar  en moutig bier wat het origineel wel zou zijn. Het is eerder licht troebel. Met zijn 5.1% alcohol past hij weer wel prima in de traditie. Prachtige schuimkraag die ook goed blijft staan. goed bitter door de hop natuurlijk en wat plat in de afdronk door de mout. Toch ook zoetig, notig met karamel Eigenlijk een redelijk goede doordrinker. Een traktatie wat mij betreft. Historisch verantwoord of niet, hij is goed!

De Hanzebieren werden dus een groot succes in de lage landen. De Hollandse brouwers kwamen vanaf zo'n beetje 1320 met hun eigen varianten en snoepten geleidelijk steeds meer marktaandeel af. De rollen raakten na 1350 steeds meer omgedraaid. In plaats van dat wij bier uit het Oosten haalden exporteerden wij steeds meer die kant op. De hanzebieren bleven zeker wel bestaan. Het waren dure luxebieren voor de gegoede burgerij. Enerzijds omdat er meer en duurdere grondstoffen in zaten, maar toch vooral omdat de hanzebieren steeds zwaarder werden belast. Zo kon de eigen glooiende brouwindustrie worden beschermd.  Rond 1445 was er vrijwel geen sprake meer van import van hanzebier richting de lage landen. Rond 1600 werd het bier ook ter plaatse nog nauwelijks gemaakt. Gelukkig wordt het Bremer Rotbier tegenwoordig weer gemaakt. Zo kunnen we toch maar weer een stukje verloren gewaande historie aan onze lippen zetten en kan ik er weer een mooi blogje over schrijven. Mooi toch??

zaterdag 19 augustus 2017

3. Gruitbier

van 950 tot ongeveer 1430

Gruitbier en het hiervoor behandelde haverbier lopen een beetje door elkaar heen. Haverbier beschrijft de bieren waarbij haver het voornaamste brouwgraan was. Die bieren bestonden daarnaast uit water, een al dan niet bewust toegediend gistingsmiddel en kruiden voor de smaak en waarschijnlijk ook om de houdbaarheid te bevorderen. Met betrekking tot die kruiden is er de nodige onduidelijkheid. Wat er aan het bier dat alleen in huiselijke kring werd gemaakt aan kruiden werd toegevoegd is niet goed bekend. Naarmate er meer steden ontstonden en brouwen meer een ambachtelijk beroep werd ontstond er een wat meer vastomlijnde kruidentoevoeging aan het bier: Gruit. Ook wel benoemd als gruyt, gruet, grut, gruut, gruta, grout of graut. Bier dat met gruit werd gemaakt had veelal haver als voornaamste brouwgraan. Vandaar dat de haverbieren en de gruitbieren elkaar wat overlappen.

Gruit was was een speciaal voor bier ontwikkeld mengsel van kruiden. Welke kruiden er precies in gingen wilde per regio verschillen, maar het hoofdbestanddeel was vrijwel altijd gagel, een plant die vooral groeit op moerassige, veenachtige grond waarvan er destijds in Nederland voldoende aanwezig was. Andere toevoegingen waren o.a. slangenkruid (serpentien), laurier en hars. De historici zijn het er niet over eens of het puur om een droog kruidenmengsel ging of dat deze kruiden verder werden verwerkt tot een halffabrikaat voor bier. Sommige historici denken dat onder gruit een moutpap (gruetsoppe) met kruiden moet worden verstaan dat tevens een rol in het vergistingsproces speelde. Een vreemde gedachte is dat niet. Gecultiveerde gist bestond nog niet en het is onwaarschijnlijk dat er destijds alleen sprake was van spontane vergisting. Het lijkt aannemelijk dat gruit tevens de houdbaarheid van het bier bevorderde. Toch is kenmerkend voor gruitbieren dat deze niet heel lang houdbaar (en dus beperkt verhandelbaar) waren. Feit is dat gruit een noodzakelijk ingrediënt voor het maken van bier was. Hierdoor was het ook mogelijk om een overheidsmonopolie hierop te vestigen. Alleen via gruithuizen, een soort distributiecentra voor gruit, konden brouwers en particulieren aan het noodzakelijke gruit komen.

Bier was een dagelijkse voedingsbron en voor het maken van bier was men dus afhankelijk van de overheid. Het gruit vormde dan ook een ideaal middel om belasting mee te heffen. De gruit werd via het gruithuis ver boven de kostprijs verhandelt en met de winst kon de machthebber (destijds een graaf, hertog, bisschop of landheer) weer diens overige bezigheden financieren. De afhankelijkheid van het gruitgeld of gruitrecht werd dermate hoog dat menig machthebber aardig begon te mopperen toen het gebruik van gruit door de opkomst van hop vanaf begin 14e eeuw steeds minder werd. Niet vreemd als je bedenkt dat gruit in sommige gevallen wel 80% van de totale inkomsten uitmaakte. Aanvankelijk werd brouwen met hop en het invoeren van gehopt bier simpelweg verboden, maar dit bleek niet houdbaar. De voordelen van hop ten opzichte van gruit waren te groot. Belasting heffen op hop bleek de voordehand liggende oplossing. Deze bierbelasting werd vervolgens (hoppen)gruit genoemd. Het bevorderde de duidelijkheid over gruit niet. Gruit kon dus meerdere betekenissen hebben. Het bier zelf, een kruidenmengsel, een motpap of een belastingrecht. Voldoende voer voor een academisch debat waar het laatste woord nog niet over is gezegd.

Hoe zouden die gruitbieren gesmaakt hebben? Ook hier is geen sluitend antwoord op te geven. Gruit had niet overal dezelfde samenstelling. Ook wilde de verhoudingen en soorten van brouwgraan sterk wisselen. Zeker is wel dat in de gruitbieren een flinke hoeveelheid gagel heeft gezeten. Om een indruk te krijgen van gagelbier zijn er tegenwoordig wel weer wat mogelijkheden. Het Belgische Gageleer bijvoorbeeld is een tripelachtig troebel bier met een flinke schuimkraag. Er zit hop in en ook door het hoge alcoholpercentage is dit bier niet heel goed te vergelijken met de gruitbieren, maar je kunt je wel degelijk een mening vormen over wat gagel doet in bier. Het bier heeft een opvallend grondige zoetzure smaak die vermoedelijk te herleiden is naar de gagel. Over die gagel doen overigens nog de wildste verhalen de ronde. In de middeleeuwen werden hier hallucinerende eigenschappen aan toegedicht. Echte wilde gagel zou om waanideeën te voorkomen alleen geplukt mogen worden door blote heksen bij volle maan. Menig heksenproces uit de middeleeuwen zou ook zijn oorsprong hebben in gagelgebruik.......toch jammer dat de heksen hun werk bij dit flesje goed hebben gedaan....... buiten een lichte alcoholroes heb ik geen elfjes of duiveltjes zien ronddartelen in mijn huiskamer.

Behalve gagelbieren zijn er ook een aantal gruitbieren op de markt. De bekendste daarvan is waarschijnlijk de Jopen Koyt. Gebrouwen naar een brouwerskeur uit 1407. Een van de eerste bieren van Jopen dat al sinds 1995 wordt verkocht. Een flink moutig en zoetig bier met een mooie roodbruine kleur waarvan je je kunt voorstellen dat het een goede toevoeging aan het dagelijkse voedingspatroon was. Het heeft ook een kruidige, salmiakachtige nasmaak welke dan neem ik aan door het kruidenmengsel wordt veroorzaakt. Doet een beetje aan een kruidige Belgische dubbel denken. Een

heerlijk bier wat mij betreft. Dit was het eerste historische bier dat ik dronk en deze heeft mij dan ook een beetje op de route richting deze blog gezet. Wat historie betreft zit je bij Jopen overigens goed. Zij hebben al meerdere bieren met een historische inslag gemaakt. Ik wil er nog meerdere daarvan in deze blog behandelen. Dit bier maakt overigens wel duidelijk dat de Nederlandse bierhistorie ten tijde van de release hiervan nog flink mistiger was dan tegenwoordig. Het heet namelijk Koyt. Dat is een verbastering van het woord kuit en kuit is duidelijk geen gruitbier, maar een gehopt bier. De laatste jaren is veel onderzoek naar de Nederlandse biergeschiedenis gedaan, maar tot niet zo lang geleden dacht men nog dat kuit en gruit hetzelfde was.......best een historische misser van Jopen. Het zij ze vergeven, want verder is het een topbier.

Een ander bier dat ik op de kop heb kunnen tikken is het Delfts Gruytbier. Dit bier is gemaakt door Klein Duimpje in opdracht van Bierhistorie Delft op basis van een recept uit 1300. Dit bier maakt duidelijk dat gruitbier niet echt een biersoort is, maar dat het meer iets zegt over de
productiemethode. Het is namelijk een volstrekt ander bier dan de Jopen Koyt. Het is een ongefilterd troebel weizenachtig bier met een kruidige smaak. Hoe historisch verantwoord dit bier is durf ik niet te zeggen. Het bevat pilsmout en (een beetje) hop. Dit werd destijd nog niet gebruikt Ook lijkt dit meer een tarwebier dan een haverbier. Het is wel gebaseerd op een recept uit het Delfts archief. We gaan er maar vanuit dat het een wat gemoderniseerde versie daarvan is. In ieder geval wel een prachtinitiatief en mooi dat de bierhistorie met dit overigens prima weizenbier onder de aandacht wordt gebracht.

Brouwerij Gruut uit Gent stort zich volledig op het maken van gruitbieren. Ik heb hun bruine bier geprobeerd. Gruitbieren waren waarschijnlijk flink moutig omdat het een voedingswaarde moest hebben. Bovendien werd het mout met de hand geroosterd/gebrand waarbij het risico groot was dat er wat donkerder mout (en dus bier) uit kwam. Het is een bier zonder hop en een groot aandeel haver. Verder zijn noten een interessante aanvulling. Met zijn 7,5% wel wat te hoog in alcohol om voor een middeleeuws gruitbier door te gaan. Ik heb het bier op kamertemperatuur gedronken om de authenticiteit wat te verhogen. Het bier
is mooi in balans. Flink moutig, maar niet te veel en de noten proef je hier goed in terug. Hij is wat wrang op de tong. Dat zou ook een eigenschap van gagel zijn. Al met al een prima bier dat ondanks de andere ingrediënten en het ontbreken van hop niet heel afwijkend aandoet van vele andere bruine/dubbelbieren. Dit laatste kan ik in het algemeen wel zeggen over deze gagel/gruitbieren. Ze passen prima in het huidige bekende smaakpallet. Er zijn verschillen in accenten. Het is wat wranger, droger en kruidiger, maar overwegend toch redelijk gangbaar. Ik vraag me af of een authentiek gruitbier ook zo mooi binnen de hedendaagse bieren zou passen.

Ael of Ele

Voor de minder daadkrachtigen was er ook bier met minder of zelfs geen gruit. Deze bieren werden Ael of Ele genoemd. Helaas is hier nauwelijks iets over bekend. Wel doet hun naam sterk denken aan het Engelse Ale. Waarschijnlijk is er wel een verband, maar hoe dat precies zit zou nog een mooi onderwerp voor onderzoek zijn. Opvallend is dat de Engelse benaming Ale aanvankelijk alleen gebruikt werd voor ongehopt bier. De Ael en Ele uit de lage landen waren ook ongehopt. Wellicht dat dit op een onderliggend verband duidt. Ook deze bieren verloren snel aan populariteit toen de uit Duitsland ingevoerde hoppenbieren vanaf begin 14e eeuw beschikbaar kwamen.

2. Haverbier


Middeleeuwen tot ongeveer 1300

Etiket van d'Olle Grieze Haverbier
Goed. De biergeschiedenis van Nederland dus. Waar dan te beginnen? Nou, het begin lijkt me het beste startpunt. Bier bestaat al lang. De eerste beschrijvingen zijn van zo'n 4000 v Christus. In Sumerische culturen was al sprake van uit graan bereide dranken die met goede wil door konden gaan voor bier (al waren die niet te vergelijken met het hedendaagse bier), maar ik wil mij hier beperken tot Nederland. Over bier in de prehistorie in Nederland is weinig bekend. We mogen ervan uitgaan dat gelijk aan andere culturen om ons heen er wel degelijk een soort vergiste graandrank werd gedronken. Verbouw van graan komt in ons land aantoonbaar zo'n 3500 jaar voor, dus het ligt voor de hand dat het drinken van bier ook rond die tijd zijn oorsprong kent. De eerste geschreven bronnen komen uit de romeinse tijd. Helaas betreffen dit geen uitgebreide beschrijvingen waardoor het niet goed duidelijk is wat voor drank het precies betrof.

Daarom ligt het startpunt voor onze ontdekkingsreis in de middeleeuwen (500-1500). In de vroege middeleeuwen is nog geen sprake van een echte brouwcultuur. Het beroep brouwer bestond nog niet. Dat ontwikkelde zich gelijk met het ontstaan van de eerste steden. Elders in Europa vanaf ongeveer 800 en in Nederland vanaf 1200. In agrarische gemeenschappen was het brouwen van bier een taak die bij het huishouden hoorde. Het was dan ook veelal de vrouw des huizes die deze taak voor haar rekening nam. De verhalen zijn misschien bekend dat de middeleeuwers bier dronken of het water was. Dit omdat je van water ziek werd en van bier niet (omdat het water in bier gekookt is). Die verhalen zijn wat overdreven, maar het klopt wel degelijk dat bier bij het dagelijkse voedingspatroon hoorde voor zowel volwassenen als voor kinderen. Gemiddeld werd er 300 liter bier per persoon per jaar gedronken (nu ligt dat rond de 70 liter). Er was ook nog niet veel keuze. Koffie, thee of sterke drank waren er nog niet. Melk werd als ongezond beschouwd (daar is menig foodexpert het ook nu grondig mee eens). Wijn was er wel maar erg duur. Buiten water was de meest beschikbare drank bier. Gemaakt binnen het huishouden dus. Uitgebreide handelsnetwerken bestonden nog niet. Het bier werd gebrouwen voor eigen consumptie (vaak drinkelbier genoemd) of hooguit voor handel in de directe omgeving. Dat kon ook niet anders want de houdbaarheid van de drank was nog beperkt tot hooguit enige weken. Het ging doorgaans om bier met een flink lager alcoholpercentage dan we tegenwoordig gewend zijn. Zo'n 0,7 tot 2%. Dat kwam ook omdat bier snel beschikbaar moest zijn. Lange rijping was niet gebruikelijk in zo'n kleine setting. Door korte rijping blijven de alcoholpercentages laag. Bier werd ook niet primair gedronken voor de alcohol. Het werd vooral gezien als een voedingsstof. "Brood in vloeibare vorm" kun je zeggen. Zodoende is het te begrijpen dat ook kinderen gewoon bier dronken.

Wat voor bier is dat dan geweest? Een bekend euvel van de middeleeuwen is dat er weinig geschreven bronnen zijn. Heel exact weten we het dus niet. Zoals je misschien weet zijn de hoofdbestanddelen van bier graan, water, hop en gist. Vooral hop bevordert de houdbaarheid van bier (en dus de verhandelbaarheid). Hop wordt echter pas vanaf ongeveer 1300 gebruikt. Voor die tijd werden er wel kruiden aan bier toegevoegd om de smaak en houdbaarheid te bevorderen. Gaandeweg werd een kruidenmengsel ontwikkeld dat gruit werd genoemd. Ik zal hier in een volgende blog verder op ingaan. Voor de ontwikkeling van gruit bestond bier dus uit water, graan, gist en zo mogelijk een kruidentoevoeging. Tegenwoordig is gerst het voornaamste brouwgraan dat gebruikt wordt. In de vroege middeleeuwen werd voornamelijk gebrouwen met haver. Dat is wel wat vreemd, want gerst is een veel efficiënter brouwgraan dan haver. Op efficiency werd op zo'n kleine brouwschaal nog niet echt gelet en haver was het meest beschikbare en dus goedkoopste graan. Vandaar dat bier destijds vooral "haverbier" was.

Haverbier is niet echt een biersoort met vastomlijnde kenmerken zoals nu bij bijvoorbeeld een IPA of een pils. Het is meer een verzamelnaam voor het bier waarin haver het voornaamste brouwgraan  was. Eigenlijk vallen de nog te behandelen bieren gruit en kuit ook onder haverbier. Het haverbier waar ik hier op doel betreft het bier dat vooral in de vroege en middel-middeleeuwen in huiselijke of kleine setting werd gebrouwen. Haver werd wel aangevuld met bijvoorbeeld tarwe of emmer omdat het moeilijk is om alleen met haver te brouwen. Juist omdat het alleen op kleine schaal gebrouwen werd en er veel sprake was van plaatselijke gebruiken en dus verschillen is moeilijk te zeggen hoe dit bier precies smaakte. "Ergens tussen een hap hooi en een slok slootwater" las ik ergens. Zeker is wel dat het om troebel bier ging met veel minder koolzuur of schuim dan tegenwoordig gebruikelijk is. Haver is vettiger dan gerst namelijk. Door de korte rijping waren er nog restsuikers aanwezig en zal het dus redelijk zoet zijn geweest. Daarbij werd het op kamertemperatuur gedronken. Heel anders dan tegenwoordig dus. Haverbier in de vorm zoals die destijds werd gemaakt wordt tegenwoordig voor zover ik kon nagaan niet meer gemaakt.

Dat komt ook door de beperkte houdbaarheid. Commercieel gezien is een dergelijk product moeilijk te vermarkten. Er zullen waarschijnlijk wel hobbybrouwers zijn die eens een poging hebben gewaagd, maar daar heb ik nu niet aan kunnen komen. Wel heb ik gezocht naar haverbieren die misschien in de buurt kwamen van de middeleeuwse haverbieren. De beste optie daarvoor leek het haverbier dat d'Olle Grieze in 2012 maakte. Helaas is dit niet meer leverbaar. Het etiket geeft ook aan dat er hop in zit. Het ging dus niet echt om een authentiek middeleeuws haverbier. Verder heeft de Witte Klavervier samen met Oersoep en de universiteit van Wageningen in 2013 een havenbier gemaakt. Omdat Witte klavervier een brouwerij is die de bierhistorie hoog in het vaandel heeft staan was mijn hoop dat dit bier wellicht wat meer richting het middeleeuws haverbier zou gaan. Het bier is helaas niet meer leverbaar en is volgens Freek Ruis van Witte Klavervier ook niet echt gebaseerd op middeleeuws haverbier. Jammer.

De speurtocht ging verder. Uiteindelijk kwam ik toch een bier tegen dat dit stuk over haverbier mooi kan Illustreren. Het blijft wel een beetje een compromis, maar ja: 1399 Haverblond van de Naeckte Brouwers uit Amstelveen. Geen "echt" haverbier, maar wel degelijk een middeleeuws bier met haver 
als voornaam ingrediënt. Het is namelijk een kuit. Dat is een biersoort die ik nog zal behandelen. Dit samen met het middeleeuwse jaartal (eigenlijk iets te laat voor haverbier) en de naam Haverblond maken dit het best passende bier bij dit stuk. Dit bier is helaas toch niet goed vergelijkbaar met de echte haverbieren die zoetig, zurig en wrang waren. Deze is door het gebruik van hop meer pittig/bitter. De Naeckte brouwers maakten dit bier ter gelegenheid van de stichting van Amstelveen in 1399. Het komt jaarlijks uit rond de "verjaardag" van Amstelveen op 25 mei. Het is ten tijde van 
het schrijven van dit stuk niet in de handel, maar de Naeckte Brouwers waren zo vriendelijk om mij toch een fles ter beschikking te stellen waarvoor hartelijke dank. Met zijn 5,5% alcohol niet direct een biertje dat je aan je kinderen voorzet. Ook zit er hop in. Dat mag bij kuit wel, maar bij haverbier dus eigenlijk niet. En hoe was hij? "Beter dan een hap hooi met een slok slootwater" zou ik zeggen! Een mooie schuimkraag die wel redelijk snel wegging. Wellicht dat dit door de ruim aanwezige haver komt (ja, het glas was schoon). Het is ongefilterd en dus troebel. Een witachtig bier met een wat droge afdronk. Ruikt lekker. Beetje grasachtig. De citrus geeft het ook frisheid. Zeker een aanrader voor een terrassen in het voorjaar rond 25 mei! Geeft het een indruk van het middeleeuwse haverbier? Dat kun je je afvragen. Dit was een heerlijk bier, maar waarschijnlijk zou het "echte" haverbier op een stuk minder goedkeuring van de hedendaagse consument kunnen rekenen. Weinig schuim, troebel en nauwelijks alcohol. Dan hebben we het nog niet eens over de risico's op infectie. Bier brouwen is vooral schoonmaken hoor ik brouwers zeggen. In een huiselijke setting was de kans op infecties natuurlijk erg groot. Al met al zal deze Haverblond me waarschijnlijk een stuk beter hebben gesmaakt dan het echte spul. Nou ja, ik vond het in ieder geval leuk om mijn onderzoekje gepaard te laten gaan met het drinken van een echt haverbier!

1. Het eerste rondje

 



Bier en geschiedenis!

Dat is waar het om zal gaan in deze blog. Eigenlijk ben ik al jaren een geschiedenisfanaat en de laatste jaren ben ik mij ook meer gaan verdiepen in de achtergronden van het gerstenat dat ik zo graag mijn keelgat in laat klokken. Simpelweg een kratje pils wegtikken vond ik nooit zo interessant. Wel houd ik van een goed bier. Om aan mijzelf te verantwoorden dat ik me aan al die alcohol laaf vind ik het leuk om me daarbij meer te verdiepen in de achtergrond van het betreffende merk of biersoort. Zo drink je nog een beetje verantwoord houd ik mezelf voor.

Door mijn interesse in geschiedenis is het eigenlijk niet gek dat de geschiedenis van bier in het algemeen, maar ook de historie van verschillende bierstijlen en merken mijn interesse wekte. Als geschiedenisliefhebber kun je in bierland je hart redelijk goed ophalen. Menig etiket wordt gesierd met een middeleeuws jaartal, een imponerend wapenschild of een illustere abdij. Blijkbaar voegt het idee dat het genuttigde brouwsel al eeuwenlang middels noest meesterschap tot stand komt iets toe aan de smaakbeleving. Bij het "onderzoekend consumeren" kom je er toch al vrij snel achter dat die voorgewende historie veelal meer op marketing dan op feiten is gebaseerd. Heel erg vind ik dat nu ook weer niet. Bier is beleving. Ik laat me gewillig een rad voor ogen draaien. Toch is er wel degelijk een bestaande geschiedenis van het Nederlandse bier. Daar heb ik me de afgelopen jaren meer in proberen te verdiepen. Van mijn bevindingen wil ik verslag doen in dit blog.

Ik heb daarbij overigens niet de illusie dat ik heel veel nieuwe feiten zal onthullen. Er is al eerder heel diepgravend en volledig onderzoek gedaan door anderen. Giganten als Marco Daane (auteur van "Bier in Nederland, een biografie"', Roel Mulder (auteur van "Verloren Bieren van Nederland") en ook Freek Ruis met de site van brouwerij Witte Klavervier mogen hierbij niet onvermeld blijven. Via hen kreeg ik meer zicht op oudere en vaak niet meer bestaande bierstijlen als Kuit, Princesse en Mom. Ik heb er veel over gelezen, maar vond het toch lastig om op basis daarvan de gruit-, kuit-, mom, mol, knol, hoppen, joppen en jopenbiertjes uit elkaar te houden. Gelukkig bloeit de Nederlandse bierscene als nooit tevoren en blijkbaar zijn er veel brouwers met eenzelfde geschiedenistik als ik. Veel verloren gewaande bierstijlen zijn de laatste tijd namelijk weer herontdekt en (na)gemaakt. Soms moest ik er flink wat moeite voor doen om ze te pakken te krijgen, maar dat maakte de vangst eigenlijk alleen maar mooier. Ik heb nu een aardig arsenaal in mijn kelder staan aan Nederlands historisch bier. Alle ingrediënten lijken aanwezig om een interessante proefondervindelijke queste te starten naar het nevelige Nederlandse bierverleden.

Ik zal in deze blog proberen de biergeschiedenis van Nederland chronologisch na te lopen en daarbij een korte weergave geven van de bestaande kennis zoals die door de eerder genoemde pioniers is opgediept. Het leukste wordt het als ik al die theorie kan verlevendigen door zelf het betreffende bier te drinken natuurlijk. Het blog is misschien in eerste instantie een manier om de bestaande kennis voor mijzelf te ordenen en me te dwingen deze meer te doorgronden. Wellicht dat het ook voor anderen interessant kan zijn. We zullen zien. Ik heb er in ieder geval veel zin in en proost op voorhand op een smaakvolle ontdekkingsreis.

Op uw gezondheid!