Zoeken in deze blog

woensdag 20 september 2017

7. Dunbier


Voor we de mistige bierhistorie van de 16e eeuw induiken maken we eerst een aantal zijsprongetjes richting bieren die minder goed in een chronologische tijdlijn zijn te vangen. Het eerste uitstapje hierin betreft dunbier, ook bekend als kleinbier. Dunbier heeft nog onder vele andere namen bekend gestaan. Zo kwam ik tegen: schein-, schenkel, scharre-, scharrel-, stuyver-,smal-,  stande-, standel-, na-, slecht-, scher- en scherpbier. Ook zou het bekend zijn geweest als leckwort, scheving, scheiding, komboren, nagoed, lexsel, kym-waert, kinwort, knirt, knit en klitsert. Er zullen vast nog wel meer benamingen zijn geweest. Wellicht wat neerbuigende benamingen. Ook het gezegde dat iets "geen kleinbier" is geeft al aan dat deze bieren weinig waardevol waren. Wel terecht, maar er wordt dan toch voorbij gegaan aan het feit dat dunbieren een behoorlijk prominente rol in het dagelijks bestaan hebben gehad. Juist deze bieren werden vanaf de 14e tot ver in de 20e eeuw in grote hoeveelheden gedronken. Het waren de bieren voor dagelijks gebruik. Voor bij het ontbijt, tijdens het werk. Bier voor armelui en voor kinderen, maar ook voor de beter gesitueerden. Een eenvoudig bier voor de dagelijkse vochtinname. De bieren die werden gedronken omdat water of melk nog minder gezond of smakeloos werden geacht terwijl alternatieven als koffie, thee of frisdrank nog niet beschikbaar of te duur waren. Van de dunbieren werd tot ongeveer 1700 per persoon tot wel 300 liter of meer per jaar gedronken (schattingen geven 1 tot 2 liter per persoon per dag aan).

Dunbier is niet zozeer een biersoort, maar is meer een aanduiding van een slappere, lichtere versie van een ander bier. Laagalcoholisch dus. Zo'n 0,7 tot 2% maximaal. Te weinig om dronken van te worden. De percentages waren zo laag dat er soms niet eens belasting over  hoefde te worden betaald. Het werd niet speciaal gebrouwen, maar werd gemaakt uit eerder gebruikte mout. Nadat het eenmaal was gebruikt voor een "goet bier" werd een 2e en soms wel 3e beslag gemaakt. Het water werd gewoon nogmaals door het graan gespoeld en zo ontstond een suikerarm en daardoor minder alcoholisch en smaakarmer bier. Het werd maar kort vergist waarna het direct verkocht werd. Ook hierdoor bleef de kostprijs (en het alcoholpercentage) laag. De opkomst van dunbieren hangt samen met de ontwikkeling van de brouwnijverheid. Vanaf het moment dat bier op grotere schaal werd gemaakt ontstond er ook meer verschil in kwaliteit van de bieren. Voor de brouwer werd het interessant om uit dezelfde hoeveelheid mout zoveel mogelijk verkoopbaar bier te maken. Een bier voor elk type klant en voor elk moment van de dag. Dit is wel een werkwijze die fraude in de hand kan werken. Het kan soms wel erg aantrekkelijk zijn om een lichter bier voor een zwaarder bier te verkopen. Gaande de 16e eeuw kwamen er steeds meer verboden op het maken en verkopen van dunbier. Enerzijds om  consumenten te beschermen, maar toch zeker ook omdat men van de accijnsvrije bieren af wilde. Als het dan toch nog illegaal werd verkocht werd er ook gesproken over "mondjetoe-bier". Tegen die tijd was ook het thuis brouwen voor eigen consumptie verboden.

Dunbier als zodanig wordt tegenwoordig niet echt meer op de markt gebracht. De functie hiervan is overgenomen door de al genoemde alternatieven Toch heb ik een leuk bier gevonden dat deze voormalige alledaagse versnapering nog eert. Het Delfts Scharrelbier. Uitgebracht naar aanleiding van het 10-jarig bestaan van Bierhistorie Delft. Het is meer een hommage aan dit bier dan dat het echt een dunbier is. Het is namelijk wel speciaal gebrouwen (door brouwerij Klein Duimpje) en geen "tweedehandsbier" zoals een dunbier, of scharrebier hoort te zijn. Eigenlijk
verdient dit alleen maar lof  voor de inspanning natuurlijk. Wie zit er nog te wachten op een derderangs aftreksel? Met 3,5% is dit eigenlijk ook wat te hoog in alcohol. In smaak komt hij redelijk in de buurt van een pils. Niet heel uitgesproken in de smaak, maar dat hoort ook zo. Een uitstekende doordrinker en dat is nou net waar deze bieren ook voor bedoeld waren. Erg leuk dat Bierhistorie Delft het bierverleden op deze manier onder de aandacht brengt.

Dunbieren zijn tegenwoordig niet volledig uitgestorven (al scheelt het weinig). De hedendaagse tafelbieren kunnen gezien worden als een voortvloeisel hieruit. Tafelbieren komen vooral in het zuiden van het land en in België nog voor al neemt het gebruik de laatste decennia in rap tempo af. Het was gebruikelijk om een licht bier bij de maaltijd te nuttigen of om te gebruiken bij de bereiding van gerechten als stoofvlees. Het werd zelfs op middelbare scholen verstrekt. Tegenwoordig vrijwel ondenkbaar. Dat algemene gebruik is door meer bewustwording over levensstijl en gezondheid sterk verminderd. Waarschijnlijk terecht, maar je kunt je afvragen of we nu zoveel beter af zijn. Frisdrank heeft de rol van het tafelbier goeddeels overgenomen. Dit bevat veel meer suikers dan het natuurproduct bier. Alcohol is niet goed, maar hoeveel kwaad kan het in kleine percentages? Vergiste sinaasappelsap bevat al enige tiende procenten alcohol. Een tafelbier bevat wel iets, maar niet heel veel meer alcohol. Zouden we werkelijk beter af zijn met al die geraffineerde suikers in frisdrank? Ik weet het niet en moet me maar beter niet aan dit soort vragen wagen. In België is het merk Piedboeuf nog de voornaamste producent van tafelbier.
Ik heb de blonde versie eens kunnen proberen. Het zit in een plastic 75cl fles met frisdrankdop. Daar krijg je al gelijk een fijn "speciaalbiergevoel" bij. Het bevat 1,1% alcohol dus daar kun je inderdaad een flinke hoeveelheid van wegklokken. Tja, qua smaak stelt het allemaal niet zoveel voor. Een vlak en waterig bier. Niet echt verwonderlijk en ook niet echt erg. Dit bier pretendeert immers niet meer dan dat te zijn. Ik vind het leuk om het eens gedronken te hebben, maar kan er verder weinig mee. Ik ben dan ook een echte Hollandse kaaskop. Niet opgegroeid in een cultuur waarin dit werd gedronken. Kan me voorstellen dat dit voor de zuiderlingen onder ons een mooi stuk nostalgie is. In Nederland is het meest voorkomende tafelbier het Oud Bruin zoals dat vanaf medio jaren dertig van de 20e eeuw op de markt kwam. Nog zo'n bier waarvan bij de gemiddelde beergeek het glazuur van de tanden springt en die waarschijnlijk zijn langste tijd heeft gehad. Voor nu gaan we daar maar niet dieper op in. Dat komt op een later moment.

De logische tegenhanger van dunbier was hoe verrassend: Dik Bier.  Ook deze term duidt niet op een echte biersoort, maar is meer een kwaliteitsaanduiding. Of het nu een kuit, een hoppenbier of en gruitbier is, ze kunnen allen dun, danwel dik of "goet" zijn. Jopen heeft
toevallig recent een "Dikke Kuit" op de markt gebracht. Ik vind het nog wel leuk om die in deze context te benoemen. Ook omdat de vorige blog over kuitbier ging. Deze "padvinderskuiten" is een zeer atypische kuit. Hij is namelijk gitzwart terwijl kuit eigenlijk een soort oer-witbier was. De kleur komt van de gebrande mout die is gebruikt. Het geeft het bier een nogal stoutachtige, lichte rooksmaak. Met zijn 7,5% is hij zeker wel als dik te omschrijven. Dik betekende meer ingrediënten, meer mout, meer suikers en daardoor meer alcohol. Dat gaat zeker voor dit bier op. Een prima bier en wederom een leuke knik richting het verleden van Jopen.........waar zou deze blog toch zonder hen zijn??

Dunbier/tafelbier zal de komende decennia waarschijnlijk volledig verdwijnen. Het zijn nu nog de oudere generaties die het mondjesmaat gebruiken. Er komt een moment dat het niet meer loont om dit in de markt te zetten. We zullen het zien. Wellicht dat het op de een of andere manier toch zijn rol in het huidige vitale bierlandschap kan behouden. Vanuit historisch oogpunt alleen al zou het toch jammer zijn als dit helemaal verdwijnt!

1 opmerking:

  1. Leuk leesvoer allemaal, Jacco! Duidelijk met liefde en toewijding geschreven. 👍

    BeantwoordenVerwijderen