1320 - 1580
Zoals in de vorige blog aangegeven werden vanaf het laatste kwart van de 13e eeuw steeds meer hoppenbieren vanuit de oostelijke Hanzesteden naar de lage landen geïmporteerd. Hollandse brouwers zagen hun kans schoon en begonnen deze bieren na te maken. Aanvankelijk waren de Hollandse hoppenbieren van duidelijk mindere kwaliteit. Hier moest men nog leren omgaan met hop. Ook was er minder gerst voorhanden. Dit zorgde dat de hopbieren uit de lage landen gemout werden met grote hoeveelheden haver (tot wel 75%). Langzaamaan veranderde verhouding en werd er meer met gerst gebrouwd. Zo werden de bieren beter en veroverden zij een groter deel van de markt. Rond 1345 kwam zo'n 40% van het hopbier van eigen bodem. 100 jaar later werd er nog nauwelijks Hanzebier geïmporteerd. Hop werd wel in de lage landen verbouwd, maar gerst wilde niet echt wortel schieten in de drassige Hollandse grond. Daarom werd dit ingevoerd uit de Baltische staten en Noord-Frankrijk.
In de 14e eeuw ontstond een flinke brouwindustrie. Steden als Haarlem, Delft, Gouda, Leiden, Dordrecht en Amersfoort groeiden uit tot echte biersteden waarbij veelal 50% of meer van de stadsbegroting afkomstig was uit het brouwwezen. De brouwers waren dan ook heren met aanzien die hun handel combineerden met het bekleden van allerlei openbare functies. Heren zeg ik hier, want met het ontstaan van een brouwindustrie werd brouwen een beroep dat vooral door manen werd uitgeoefend. Bieren werden niet alleen voor consumptie binnen de eigen stadsmuren gemaakt, maar ze werden ook geëxporteerd naar andere steden of landen. Dit ging niet altijd zonder slag of stoot. Met bier waren veel belangen gemoeid. De kwaliteit van het Hollands Hoppen nam gaande de 14e eeuw toe en daardoor kon het steeds meer concurreren met de oosterse Hanzebieren. Tel hierbij op dat die bieren steeds duurder werden omdat ze extra werden belast en het is te begrijpen dat de Hanzebieren eind 14e eeuw vrijwel uit de markt waren verdrongen. Hamburgs wit en Bremer rotbier waren enkel nog luxebieren voor de gegoede burgerij. Hollands Hoppenbier werd binnen het huidige Nederlandse grondgebied verhandeld, maar ook in grote hoeveelheden naar Duitsland, Engeland, Frankrijk en het huidige België. In het Vlaamse Lier kwam in 1408 bijvoorbeeld 75% van al het bier uit Holland. Vooral Haarlem spande de kroon. Hopbrouwen kwam in Vlaanderen pas vanaf het laatste kwart van de 15e eeuw op gang. Het was begrijpelijk dat de Vlamingen zelf hun bieren gingen maken. Waarom immers al die florijnen richting het noorden sturen terwijl de omstandigheden om o.a. hoppenbier zelf te maken ter plekke prima waren. Leuk feitje hierbij is dat er Hollanders naar Vlaanderen werden gehaald om de brouwers daar de fijne kneepjes van het brouwen met hop aan te leren. De gemiddelde Belg gruwelt waarschijnlijk bij de gedachte dat zij van hun noorderburen hebben moeten leren hoe zij het gerstenat moesten maken waar zij nu wereldwijd om bekend staan.
Wat was dit 14e eeuwse hoppenbier nu eigenlijk voor bier? De exacte smaak is moeilijk te achterhalen, maar uit beschrijvingen wordt duidelijk dat het om een behoorlijk massief bier ging. Het was immers gemodelleerd naar het Bremer Rotbier. Een dik en stevig troebel bier met een roodbruine kleur. Behoorlijk moutig en stevig in alcohol. Schattingen lopen uiteen van zo'n 5 tot 8,5%.Een bier
met duidelijk veel voedingswaarde. Wrang en bitter in smaak door de hop, maar ook zacht en zoetig. Dat lijkt toch niet goed overeen te komen met het Jopen Hoppenbier dat tegenwoordig op de markt is. Dit bier is meer een nevelig dan troebel bier. Het heeft geen rode kleur, maar is blond. Het is ook niet stevig, maar eerder fris. Een beetje pils-achtig zelfs, maar dan wel wat hoppiger. Eigenlijk gewoon een prima doordrinker hoewel hij met 6.8% weer wat te stevig is om daarvoor door te gaan. Een prima bier, maar dit is toch anders dan hoe het Hoppenbier uit de 14e eeuw werd beschreven. Jopen Hoppenbier was het eerste bier dat Jopen in 1994 uitbracht. Het werd gemaakt ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van de stad en vormde het startpunt voor Jopen als onderneming. In 1994 stond het onderzoek naar historisch bier nog op een veel lager peil dan nu. Dit bier is ongetwijfeld met de beste bedoelingen ontwikkeld, maar lijkt de plank historisch gezien toch mis te slaan. Het blijft natuurlijk wel een monument voor het historisch bier in Nederland. Als deze er niet was geweest dan waren de historische bieren die Jopen later op de markt bracht en die historisch gezien meer correct zijn er misschien wel nooit gekomen. Het is hoe dan ook passend dat er weer een Haarlems Hoppenbier bestaat.
Ik heb wel een ander bier gevonden dat dichter in de buurt lijkt te komen bij authentiek 14e eeuws Hoppenbier. Het gaat om Amersfoorts Hoppen 1475 van Rock City beers uit Amersfoort. Dit is wel een dik en stroperig bier met een prachtige roodbruine kleur. Met zijn 8,5% lijkt dit ook meer op een luxebier wat de hoppenbieren in de 14e eeuw ook waren. Misschien is het niet zo verwonderlijk dat dit bier erg authentiek is. Het is namelijk ontwikkeld in samenwerking met historicus Leen Alberts. Dat is iemand die zijn sporen in de bierhistorie ruimschoots heeft verdiend. Met boeken als "bier drinken met maten" en "brouwen aan de Eem" heeft hij veel kennis over de bierhistorie weten te ontsluiten voor een groter publiek. Ook is hij betrokken bij de campagne Nederlandse bierstijlen (http://bierstijlen.nl/) en de recent gestarte Stichting Nederlandse Biercultuur (https://www.nederlandsebiercultuur.nl/. Zeker iemand met verstand van zaken dus en dat straalt ook
van dit prachtbier af. De vormgeving verraadt tevens dat dit met veel passie is gemaakt. Qua smaak onderscheidt dit bier zich van de meeste andere bieren die ik ken. Wrang, moutig en behoorlijk bitter (het is immers een hoppenbier). Toch ook zoet en kruidig. Dit laatste is een specifieke eigenschap van de haver. Het bier heeft ook een lichte rooksmaak. In de middeleeuwen werden de ketels met turf gestookt. De bieren zullen daarom destijds ook rokerig zijn geweest. Wat mij betreft is het jammer dat dit bier maar eenmalig gemaakt is. Het zou nogal duur zijn om het te maken omdat er wel 2 maal zoveel mout in gaat als bij de tegenwoordige bieren. Er is eenmalig 600 liter van gebrouwen. Jammer hoor. Dit zou wat mij betreft blijvend beschikbaar moeten zijn voor iedere geschiedenisfanaat met dorst. Het Amersfoorts Hoppen 1475 overtreft het Jopen Hoppenbier duidelijk in kwaliteit/luxe (ondanks dat het Jopenbier ook een prima bier is). Ik vind dat wel passend. In de 14e eeuw was Amersfoort namelijk ook de stad die zich vooral onderscheidde van de andere biersteden door de hogere kwaliteit van het bier. Dit kwam waarschijnlijk door het water van de Eem, maar ook op de verdere ingrediënten werd niet beknibbeld. Amersfoorts Hoppen was wel 2 maal zo duur als hoppenbieren uit andere steden en vond bij de rijkere burgers, boeren en edelen toch gretig aftrek. Dat kan alleen maar verklaard worden door een uitmuntende kwaliteit lijkt me. De geschiedenis heeft zich op dit punt nu dus herhaald. De cirkel is rond.
In de 16e eeuw werd hoppenbier steeds minder populair. Er kwam een nieuw bier dat de markt veroverde. Het ging eveneens om een "verhollandst" Hanzebier. De Hollandse brouwers maakten met succes het Hamburgs wit na en dit werd het grote succes van de 15e eeuw. Hoppenbier bleef bestaan als gelegenheidsbier, maar de gewone man dronk doorgaans een nieuw bier genaamd kuit. Daarover de volgende keer meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten